U heeft een brandwond. U mag weer naar huis van de arts. Hier leest u:

  • Welke soorten brandwonden er zijn,
  • Wat de behandeling van brandwonden is,
  • Wat u zelf kunt doen,
  • Welke complicaties kunnen optreden,
  • Bij welke klachten u contact moet opnemen met uw (huis)arts.

Welke soorten brandwonden zijn er?

Er zijn verschillende soorten brandwonden. Dit verschil is belangrijk omdat de behandeling per soort brandwond verschilt:

  • Eerstegraads brandwond:
    Bij een eerstegraads verbranding is de (opper)huid nog niet beschadigd. De huid is rood, droog en doet pijn. Het lijkt alsof u door de zon verbrand bent.
  • Oppervlakkige tweedegraads brandwond:
    Bij een oppervlakkige tweedegraads brandwond is de huid kapot. De huid is rood, nat en doet pijn. Vaak zijn er blaren.
  • Diepe tweedegraads brandwond:
    Bij een diepe tweedegraads brandwond is de huid kapot. De hitte heeft langer in de huid gezeten. Daardoor is er duidelijk een wond te zien. De wond is rood of wit, nat en doet veel pijn. Ook hier kunnen er blaren zijn.
  • Derdegraads brandwond:
    Bij een derdegraads brandwond is de wond wit of zwart en droog. De huid voelt als leer. U voelt haast geen pijn omdat de zenuwen in de huid kapot zijn. Vaak zijn er ook eerstegraads en tweedegraads brandwonden.

Wat is de behandeling van brandwonden?

  • Bij alle brandwonden kunt u paracetamol slikken tegen de pijn. Soms krijgt u van de arts nog meer medicijnen tegen de pijn.
  • Eerstegraads verbranding/oppervlakkige tweedegraads brandwond: smeren met een vette crème zoals vaseline.
  • Diepe tweedegraads en derdegraads brandwonden behandelt de arts of verpleegkundige met zilversulfadiazine crème of vette gazen.
  • Diepe tweedegraads en derdegraads brandwonden: de verpleegkundige of arts behandelt deze wonden. Zij gebruiken vette gazen en soms ook zalf. De arts kan grote of kapotte blaren weghalen.
  • Tetanus injectie: u moet deze krijgen als het langer dan 10 jaar geleden is dat u deze heeft gehad.

Wat kunt u verder zelf doen?

Vaak komt u binnen 1 of 2 dagen op controle in het ziekenhuis of bij uw huisarts. De arts zal u vertellen hoe u zelf met de wond om moet gaan. Meestal geldt het volgende:

  • Bij diepe tweedegraads en derdegraads brandwonden moet u het verband elke dag wisselen. Zorg dat u schone handen heeft. Spoel de oude zalf weg met water en smeer er nieuwe zalf op.
  • Als de wond genezen is, is het belangrijk om het litteken vet te houden met crème.
  • Als de wond in de buurt van een gewricht zit, moet u dit gewricht zo snel mogelijk weer bewegen. U voorkomt zo dat het gewricht stijf wordt.
  • Blijf het eerste jaar met het litteken uit de felle zon of smeer het litteken in met zonnebrandcrème (factor 30 of hoger)
  • Als de wond geneest, kan de huid gaan jeuken. Probeer niet aan de huid te krabben.

Welke complicaties kunnen optreden?

Korte termijn:

  • Een brandwond kan gaan ontsteken. De wond wordt dan rood en warm. Soms komt er pus uit.

Lange termijn :

  • Littekens: vooral diepe brandwonden kunnen grote littekens geven.
  • Contracturen: als een litteken over een gewricht loopt, kan het gewricht krom blijven staan. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld uw arm of been minder goed bewegen.
  • Verlies van gevoel in de huid: door de brandwond zijn de kleine zenuwen van de huid kapot. Hierdoor is het gevoel minder of helemaal weg.

Wanneer contact opnemen met een arts?

Als de wond rood of warm wordt of als u te veel pijn heeft ondanks gebruik van pijnstillers, moet u uw arts bellen.

Meer informatie?

Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Spoedeisende Hulp waar u behandeld bent of uw huisarts.