Op de afdeling spoedeisende hulp (SEH) is bij u een diep-veneuze trombose (DVT, ook wel een trombosebeen genoemd) of een tromboflebitis vastgesteld. U heeft veel informatie gekregen van de arts en u mag weer naar huis. Hier kun u het volgende nog eens nalezen:

  • Wat is een DVT en wat is een tromboflebitis?
  • Hoe kan het ontstaan?
  • Wat zijn de symptomen?
  • Welke complicaties kunnen er optreden?
  • Hoe kan de diagnose worden gesteld?
  • Wat is de behandeling?
  • Bij welke klachten moet u contact opnemen met uw (huis)arts?

Wat is een DVT en wat is een tromboflebitis?

Trombose betekent ‘vorming van een trombus (bloedstolsel) in een ader, slagader of in het hart’.  Dit stolsel kan in alle soorten bloedvaten ontstaan. Bij een tromboflebitis, ook wel een oppervlakkige trombose genoemd, veroorzaakt een stolsel een ontsteking van een van de aderen die net onder de huid liggen. Bij een diep-veneuze trombose (DVT) zit er een stolsel in een van de aderen die dieper in het arm of been liggen. Een diep-veneuze trombose wordt het vaakst in het been gezien.

Hoe kan het ontstaan?

Het lichaam bevat verschillende soorten bloedvaten: slagaders, aders en haarvaten. Via de slagaders stroomt het bloed vanuit het hart naar de rest van het lichaam en via de aders stroomt het bloed weer terug richting het hart. Als er in een van de aders een stolsel ontstaat, noemen we dit een veneuze trombose. Door de vorming van dit stolsel kan het bloed niet (goed) meer terugstromen richting het hart.

Er zijn verschillende oorzaken waardoor een stolsel kan ontstaan. De belangrijkste oorzaken zijn:

  • Een verandering in de bloedstroom

Een belangrijke oorzaak van een verandering in de bloedstroom is immobilisatie, dit is ‘het onbeweeglijk maken van een lichaamsdeel’. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij een beenbreuk waardoor u in het gips zit of door een operatie. Maar ook als u langere tijd stil zit tijdens een (vlieg)reis. Het bloed stroomt dan wat trager waardoor er een grotere kans is dat er stolsels ontstaan. Ook bij bepaalde hartritmestoornissen kunnen er stolsels ontstaan.

  • Een verandering in de vaatwand

Er zijn vele oorzaken waardoor er een verandering in de vaatwand ontstaat. Dit kan bijvoorbeeld zijn door een operatie, maar ook door ouderdom (verkalking). Daarnaast speelt bijvoorbeeld uw leefstijl een belangrijke rol. Bij een verandering in de vaatwand kan een stolsel zich makkelijker aan de vaatwand hechten.

  • Veranderingen in de samenstelling van het bloed

De samenstelling in het bloed kan bijvoorbeeld veranderen onder invloed van hormonen, maar ook erfelijke afwijkingen en kanker kunnen dit beïnvloeden.

Welke klachten kunnen er optreden?

De klachten bij een tromboflebitis zijn:
  • Pijn
  • Zwelling ter plaatse van een oppervlakkige aderen
  • Roodheid
De klassieke klachten bij een DVT zijn:
  • Zwelling
  • Roodheid en/of verkleuring
  • Pijn
  • Uitgezette oppervlakkige aderen
Een deel van de patiënten met een DVT ervaart echter geen klachten.

Wat kunnen de gevolgen zijn?

  • Longembolie: hierbij schiet er een stolsel los en komt vervolgens vast te zitten in de longen. In de longen kan dit stolsel vervolgens een (kleine) longslagader afsluiten. Klachten die hierdoor kunnen ontstaan zijn plotselinge kortademigheid, verergering van al bestaande kortademigheid, versnelde ademhaling, pijn op de borst, versnelde hartslag en het ophoesten van bloed.
  • Posttrombotisch syndroom (PTS): hierbij is er schade aan de vaatwand, waardoor bloed minder goed kan terugstromen richting het hart. De zwelling en pijn blijven dan aanhouden, ondanks dat het stolsel weg is. Daarnaast kunt u last krijgen van slecht genezende wonden.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

De diagnose tromboflebitis wordt vaak aan de hand van een aantal vragen en het lichamelijk onderzoek vastgesteld. Soms kiest de arts ervoor om een echo te maken, met name wanneer de tromboflebitis groter wordt, vrij fors is of in de buurt van de knie of lies zit.

Voor het stellen van de diagnose DVT zal de arts u ook een aantal vragen stellen en lichamelijk onderzoek verrichten. Op basis daarvan kan een inschatting gemaakt worden hoe groot de kans is dat er sprake is van een trombosebeen (DVT). Denkt de arts dat er een kleine kans is op een DVT, dan zal hij/zij bloedonderzoek laten verrichten. Denkt de arts dat er een verhoogde kans is op een DVT, dan zal hij/zij een echo onderzoek laten verrichten. Met het echo onderzoek kan definitief aangetoond worden of er sprake is van een DVT.

Wat is de behandeling?

Indien er sprake is van een tromboflebitis van maar een klein stukje van de ader, dan is behandeling niet nodig. Paracetamol en/of een andere pijnstiller (zoals ibuprofen (Advil), naproxen (Aleve) of diclofenac (Voltaren) kunnen de (pijn)klachten wel wat verlichten. Indien er sprake is van een grote tromboflebitis, kan uw arts besluiten om te starten met bloedverdunners. De behandeling van een DVT is afhankelijk van de locatie waar het stolsel zich bevindt. In sommige gevallen kan ervoor gekozen worden om de echo enkele weken later te herhalen. In de meeste gevallen zal er echter gestart worden met bloedverdunners. Daarnaast wordt er gestart met het zwachtelen van het been (of arm) en zal er een steunkous worden aangemeten. Bedrust is niet nodig.

Na het SEH-bezoek: wanneer moet u contact opnemen met een arts?

Neem direct contact op met uw (huis)arts, indien er sprake is van een van de onderstaande klachten:

  • Kortademigheid
  • Versnelde ademhaling
  • Pijn vastzittend aan de ademhaling
  • Pijn op de borst
  • Ophoesten van bloed
  • Bloedverlies: 
    • Bij het hoesten
    • Bij het plassen
    • Bij de ontlasting
    • Uit de neus die u niet gestelpt krijgt

Neem dezelfde dag nog contact op met uw (huis)arts, indien er sprake is van:

  • Toenemende zwelling 
  • Toenemende pijnklachten

Referenties:

Richtlijnen:

https://www.fnt.nl/kwaliteit/de-kunst-van-het-doseren

Standaarden:

Artikelen:

Websites:

  • Trombosestichting Nederland

https://www.trombosestichting.nl/ 

Meer informatie?

Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Spoedeisende Hulp waar u behandeld bent of uw huisarts.