U bent op de Spoedeisende Hulp (de SEH) geweest vanwege klachten die passen bij nierstenen. Van de arts mag u weer naar huis. Op deze pagina kunt u zich verder informeren over wat er gebeurd is en waar nierstenen vandaan komen. Hieronder leest u:

  • Wat de nieren doen en wat nierstenen zijn
  • Wat de oorzaken zijn voor het ontstaan van nierstenen
  • Waarom u klachten kunt krijgen bij nierstenen
  • Hoe de diagnose nierstenen wordt gesteld
  • Wat de behandeling is bij een niersteenaanval
  • Welke adviezen er zijn over eten en drinken bij nierstenen 
  • Welke complicaties er kunnen optreden
  • Wanneer u contact moet opnemen met uw arts

Wat doen de nieren en wat zijn nierstenen?

De nieren hebben onder andere de taak om afvalstoffen uit het bloed te filteren. Deze afvalstoffen verlaten het lichaam via de urine. Beide nieren hebben een nierbekken, een soort trechter waarin de urine zich verzamelt. Vanuit het nierbekken loopt de urine via de urineleider naar de blaas. Vanuit de blaas wordt de urine uitgeplast. 

Nierstenen kunnen ontstaan wanneer er veel afvalstoffen (zouten en mineralen) in de urine zitten. Deze stoffen kunnen kleine kristallen vormen die samenklonteren tot kleinere of grotere steentjes. Nierstenen kunnen zowel in de nieren zelf als in de urineleiders ontstaan. Als ze in de nieren ontstaan noemen we de steentjes nierstenen; als ze in de urineleiders ontstaan noemen we ze ureterstenen. Voor het gemak gebruiken we hierna alleen de naam nierstenen.

Nierstenen zijn meestal klein maar kunnen ook groter zijn. Kleinere niersteentjes worden meestal uitgeplast, maar soms blijft een wat groter steentje in de urineweg steken. We noemen de pijnklachten die dat veroorzaakt een niersteenaanval. Vanwege die pijn bent u naar de Spoedeisende Hulp gekomen.

Nierstenen komen vaker voor. Ongeveer 1 op de 20 mensen krijgt gedurende het leven last van nierstenen. Dat gebeurt voornamelijk in de leeftijd van 30-50 jaar en komt 3x vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Mensen waar bij meerdere familieleden nierstenen hebben, hebben een grotere kans op het krijgen van nierstenen. Ook mensen die zelf in het verleden al eens nierstenen hebben gehad, hebben een verhoogde kans op het opnieuw ontwikkelen van nierstenen. Deze kans is 50% na 5-10 jaar en 75% na 20 jaar.

Wat kan veroorzaken dat u nierstenen krijgt?

 Nierstenen kunnen makkelijker ontstaan: 

  • Als u te weinig drinkt (drink minstens 3 liter vocht per dag)
  • Als u bent uitgedroogd, bijvoorbeeld door diarree
  • Als u overmatig zweet
  • Als u een urineweginfectie hebt (of recent heeft gehad)
  • Bij afwijkingen van de urinewegen en bij sommige aangeboren afwijkingen
  • Als er bepaalde zouten in het lichaam aanwezig zijn
  • Als u bepaalde medicijnen gebruikt
  • Als u veel eiwitten eet (voornamelijk veel vlees)
  • Als u veel zout aan uw eten toevoegt

Waarom krijgt u klachten bij nierstenen?

De urineleider is een dun buisje waarvan de wand uit spiertjes bestaat die de urine naar de blaas helpen te duwen. Als er een wat groter niersteentje in de urineleider terecht komt proberen de spiertjes dat steentje naar de blaas te persen. Dit kan heftige pijn geven. Deze heftige pijn komt in aanvallen, omdat de spiertjes uitgeput raken en de pijn dan weer even afzakt. Zo’n pijnaanval wordt ook wel een niersteenkoliek genoemd. Bij zo’n pijnaanval is iemand onrustig en weet vaak geen houding meer te vinden die comfortabel is. Ook kan iemand tijdens een pijnaanval misselijk zijn of braken. 

Doordat het steentje de binnenwand van de urineleider een beetje beschadigt zit er vaak wat bloed in de urine. Dat bloed is niet altijd met het blote oog zichtbaar. Daarom wordt op de SEH of door de huisarts urineonderzoek verricht. 

Een niersteen kan de urineleider gedeeltelijk of volledig blokkeren. Hierdoor kan de urine niet makkelijk doorstromen. De nier kan de urine niet makkelijk kwijt, waardoor er een verhoogde druk in de nier ontstaat, ook wel stuwing genoemd. Hierbij kan er druk of pijn in de flank of onderrug ontstaan. Ook kan iemand misselijk zijn of moeten braken. 

 Nierstenen die wat verder in de urinebuis blijven steken kunnen ook plasklachten geven, zoals vaak kleine beetjes plassen of een continue aandrang om te plassen. 

Niet alle nierstenen geven klachten. Kleinere steentjes verlaten vaak zonder veel klachten via de urine het lichaam.

Hoe wordt de diagnose nierstenen gesteld?

De diagnose nierstenen wordt meestal gesteld op basis van de karakteristieke klachten die iemand heeft (niersteenkoliek) in combinatie met bloed in de urine.

Bij een verdenking op een niersteen op basis van de klachten en het urineonderzoek, kan de diagnose bevestigd worden wanneer het steentje spontaan via de urine het lichaam verlaat of door middel van radiologisch onderzoek. Radiologisch onderzoek (een echo van de buik of een CT-scan) is niet altijd nodig. Dit kan wel gedaan worden bij aanhoudende en terugkerende klachten of bij een vermoeden van stuwing van de nier. Dit is bij een eerste pijnaanval niet altijd direct nodig omdat het overgrote deel van de nierstenen (85-95%) zo klein is dat ze binnen twee maanden na een aanval spontaan worden uitgeplast.

Wat is de behandeling bij een niersteenaanval?

Als u op de Spoedeisende Hulp komt vanwege een niersteenaanval, wordt gestart met pijnstillers. Tijdens uw verblijf op de SEH worden deze meestal via een infuus gegeven. Bij ontslag schrijft de arts een recept voor medicijnen voor u voor, meestal een combinatie van paracetamol met een NSAID (diclofenac of naproxen). Naast het verminderen van de pijn tijdens een koliekaanval zorgen de pijnstillers dat de spieren rond de urinewegen ontspannen, wat de kans op het spontaan uitplassen van de steen vergroot. 

Een ander medicijn dat kan worden voorgeschreven om de urineleider wat meer te ontspannen is tamsulosine. Geadviseerd wordt dit medicijn dagelijks te gebruiken tot u de steen heeft uitgeplast. 

Om goed in de gaten te kunnen houden of de steen via de urine uw lichaam heeft verlaten en om later de samenstelling van de steen te kunnen onderzoeken, adviseren we om uw urine te zeven. U kunt de steen opvangen door direct door een zeefje, koffiefilter of panty te plassen of door de urine eerst op te vangen in een potje en later te zeven. De gevonden steentjes moet u dan bewaren en bij de huisarts of uroloog afgeven. 

De huisarts of uroloog kan laten onderzoeken uit welke stoffen de steen bestaat. Afhankelijk van de samenstelling van de steen kan de kans op het ontstaan van een nieuwe steen in de toekomst mogelijk door dieetadviezen worden verkleind.

Omdat veel nierstenen spontaan worden uitgeplast, wordt meestal een zogeheten ‘afwachtend beleid’ gehanteerd, wat betekent dat er niet meteen ingegrepen wordt. Bij oncontroleerbare pijn ondanks de pijnstillers of bij aanhoudende klachten, is het soms uiteindelijk noodzakelijk om de steen middels vergruizing of een operatie te verwijderen.

Adviezen over eten en drinken bij nierstenen

Drinkadviezen: Bij aanwezigheid van nierstenen wordt geadviseerd om normaal te drinken. Geschikte dranken zijn kraanwater, mineraalwater, suikervrije frisdranken en vruchtensappen. Vruchtensappen bevatten bestanddelen zoals kalium en citraat die een remmende werking hebben op kristalvorming in de nier.

Een speciaal dieet bij een niersteenaanval is niet noodzakelijk. Na analyse van een uitgeplaste of verwijderde niersteen kan de huisarts of uroloog u soms adviseren een natrium-, oxalaat- of diereiwit-beperkt dieet te volgen om de kans op het opnieuw ontwikkelen van stenen te verkleinen. Uw arts kan u hier verder over informeren. 

Welke complicaties kunnen er optreden?

Nierstenen geven een verhoogde kans op een urineweginfectie (een blaasontsteking of infectie van de urineleiders). Dit komt omdat de binnenwand van de urineleider door het steentje wat kan beschadigen. De kans hierop is ongeveer 3-12%. In een enkel geval (ongeveer 1% van de gevallen) breidt de urineweginfectie zich uit naar het bloed en ontstaat ook koorts. 

Zoals eerder genoemd kan er stuwing van de nier optreden. Dit kan een aanhoudende druk of pijn in de flank geven. Bij langdurige stuwing van de nier (meer dan twee weken) bestaat er een kans op nierfunctieverlies. Het is daarom belangrijk om bij aanhoudende klachten uw huisarts te raadplegen (zie onder).

Wanneer moet u contact opnemen met uw arts?

Neem bij de volgende klachten contact op met uw arts:

  • als de pijnstillers onvoldoende helpen,
  • als u tijdens of na de niersteenaanval koorts krijgt,
  • als u aanhoudend pijn heeft bij het plassen of niet meer kunt plassen.
  • Als u druk of pijn voelt in de flanken en daarbij misselijk bent of moet braken 

Meer informatie?

Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Spoedeisende Hulp waar u behandeld bent of uw huisarts.