Nierstenen

U bent op de Spoedeisende Hulp (de SEH) geweest vanwege klachten die passen bij nierstenen. Van de arts mag u weer naar huis. Op deze pagina kunt u zich verder informeren over wat er gebeurd is en waar nierstenen vandaan komen. Hieronder leest u:

  • Wat de nieren doen en wat nierstenen zijn
  • Wat de oorzaken zijn voor het ontstaan van nierstenen
  • Waarom u klachten kunt krijgen bij nierstenen
  • Hoe de diagnose nierstenen wordt gesteld
  • Wat de behandeling is bij een niersteenaanval
  • Welke adviezen er zijn over eten en drinken bij nierstenen 
  • Welke complicaties er kunnen optreden
  • Wanneer u contact moet opnemen met uw arts

Wat doen de nieren en wat zijn nierstenen?

De nieren hebben onder andere de taak om afvalstoffen uit het bloed te filteren. Deze afvalstoffen verlaten het lichaam via de urine. Beide nieren hebben een nierbekken, een soort trechter waarin de urine zich verzamelt. Vanuit het nierbekken loopt de urine via de urineleider naar de blaas. Vanuit de blaas wordt de urine uitgeplast. 

Nierstenen kunnen ontstaan wanneer er veel afvalstoffen (zouten en mineralen) in de urine zitten. Deze stoffen kunnen kleine kristallen vormen die samenklonteren tot kleinere of grotere steentjes. Nierstenen kunnen zowel in de nieren zelf als in de urineleiders ontstaan. Als ze in de nieren ontstaan noemen we de steentjes nierstenen; als ze in de urineleiders ontstaan noemen we ze ureterstenen. Voor het gemak gebruiken we hierna alleen de naam nierstenen.

Nierstenen zijn meestal klein maar kunnen ook groter zijn. Kleinere niersteentjes worden meestal uitgeplast, maar soms blijft een wat groter steentje in de urineweg steken. We noemen de pijnklachten die dat veroorzaakt een niersteenaanval. Vanwege die pijn bent u naar de Spoedeisende Hulp gekomen.

Nierstenen komen vaker voor. Ongeveer 1 op de 20 mensen krijgt gedurende het leven last van nierstenen. Dat gebeurt voornamelijk in de leeftijd van 30-50 jaar en komt 3x vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Mensen waar bij meerdere familieleden nierstenen hebben, hebben een grotere kans op het krijgen van nierstenen. Ook mensen die zelf in het verleden al eens nierstenen hebben gehad, hebben een verhoogde kans op het opnieuw ontwikkelen van nierstenen. Deze kans is 50% na 5-10 jaar en 75% na 20 jaar.

Wat kan veroorzaken dat u nierstenen krijgt?

 Nierstenen kunnen makkelijker ontstaan: 

  • Als u te weinig drinkt (drink minstens 3 liter vocht per dag)
  • Als u bent uitgedroogd, bijvoorbeeld door diarree
  • Als u overmatig zweet
  • Als u een urineweginfectie hebt (of recent heeft gehad)
  • Bij afwijkingen van de urinewegen en bij sommige aangeboren afwijkingen
  • Als er bepaalde zouten in het lichaam aanwezig zijn
  • Als u bepaalde medicijnen gebruikt
  • Als u veel eiwitten eet (voornamelijk veel vlees)
  • Als u veel zout aan uw eten toevoegt

Waarom krijgt u klachten bij nierstenen?

De urineleider is een dun buisje waarvan de wand uit spiertjes bestaat die de urine naar de blaas helpen te duwen. Als er een wat groter niersteentje in de urineleider terecht komt proberen de spiertjes dat steentje naar de blaas te persen. Dit kan heftige pijn geven. Deze heftige pijn komt in aanvallen, omdat de spiertjes uitgeput raken en de pijn dan weer even afzakt. Zo’n pijnaanval wordt ook wel een niersteenkoliek genoemd. Bij zo’n pijnaanval is iemand onrustig en weet vaak geen houding meer te vinden die comfortabel is. Ook kan iemand tijdens een pijnaanval misselijk zijn of braken. 

Doordat het steentje de binnenwand van de urineleider een beetje beschadigt zit er vaak wat bloed in de urine. Dat bloed is niet altijd met het blote oog zichtbaar. Daarom wordt op de SEH of door de huisarts urineonderzoek verricht. 

Een niersteen kan de urineleider gedeeltelijk of volledig blokkeren. Hierdoor kan de urine niet makkelijk doorstromen. De nier kan de urine niet makkelijk kwijt, waardoor er een verhoogde druk in de nier ontstaat, ook wel stuwing genoemd. Hierbij kan er druk of pijn in de flank of onderrug ontstaan. Ook kan iemand misselijk zijn of moeten braken. 

 Nierstenen die wat verder in de urinebuis blijven steken kunnen ook plasklachten geven, zoals vaak kleine beetjes plassen of een continue aandrang om te plassen. 

Niet alle nierstenen geven klachten. Kleinere steentjes verlaten vaak zonder veel klachten via de urine het lichaam.

Hoe wordt de diagnose nierstenen gesteld?

De diagnose nierstenen wordt meestal gesteld op basis van de karakteristieke klachten die iemand heeft (niersteenkoliek) in combinatie met bloed in de urine.

Bij een verdenking op een niersteen op basis van de klachten en het urineonderzoek, kan de diagnose bevestigd worden wanneer het steentje spontaan via de urine het lichaam verlaat of door middel van radiologisch onderzoek. Radiologisch onderzoek (een echo van de buik of een CT-scan) is niet altijd nodig. Dit kan wel gedaan worden bij aanhoudende en terugkerende klachten of bij een vermoeden van stuwing van de nier. Dit is bij een eerste pijnaanval niet altijd direct nodig omdat het overgrote deel van de nierstenen (85-95%) zo klein is dat ze binnen twee maanden na een aanval spontaan worden uitgeplast.

Wat is de behandeling bij een niersteenaanval?

Als u op de Spoedeisende Hulp komt vanwege een niersteenaanval, wordt gestart met pijnstillers. Tijdens uw verblijf op de SEH worden deze meestal via een infuus gegeven. Bij ontslag schrijft de arts een recept voor medicijnen voor u voor, meestal een combinatie van paracetamol met een NSAID (diclofenac of naproxen). Naast het verminderen van de pijn tijdens een koliekaanval zorgen de pijnstillers dat de spieren rond de urinewegen ontspannen, wat de kans op het spontaan uitplassen van de steen vergroot. 

Een ander medicijn dat kan worden voorgeschreven om de urineleider wat meer te ontspannen is tamsulosine. Geadviseerd wordt dit medicijn dagelijks te gebruiken tot u de steen heeft uitgeplast. 

Om goed in de gaten te kunnen houden of de steen via de urine uw lichaam heeft verlaten en om later de samenstelling van de steen te kunnen onderzoeken, adviseren we om uw urine te zeven. U kunt de steen opvangen door direct door een zeefje, koffiefilter of panty te plassen of door de urine eerst op te vangen in een potje en later te zeven. De gevonden steentjes moet u dan bewaren en bij de huisarts of uroloog afgeven. 

De huisarts of uroloog kan laten onderzoeken uit welke stoffen de steen bestaat. Afhankelijk van de samenstelling van de steen kan de kans op het ontstaan van een nieuwe steen in de toekomst mogelijk door dieetadviezen worden verkleind.

Omdat veel nierstenen spontaan worden uitgeplast, wordt meestal een zogeheten ‘afwachtend beleid’ gehanteerd, wat betekent dat er niet meteen ingegrepen wordt. Bij oncontroleerbare pijn ondanks de pijnstillers of bij aanhoudende klachten, is het soms uiteindelijk noodzakelijk om de steen middels vergruizing of een operatie te verwijderen.

Adviezen over eten en drinken bij nierstenen

Drinkadviezen: Bij aanwezigheid van nierstenen wordt geadviseerd om normaal te drinken. Geschikte dranken zijn kraanwater, mineraalwater, suikervrije frisdranken en vruchtensappen. Vruchtensappen bevatten bestanddelen zoals kalium en citraat die een remmende werking hebben op kristalvorming in de nier.

Een speciaal dieet bij een niersteenaanval is niet noodzakelijk. Na analyse van een uitgeplaste of verwijderde niersteen kan de huisarts of uroloog u soms adviseren een natrium-, oxalaat- of diereiwit-beperkt dieet te volgen om de kans op het opnieuw ontwikkelen van stenen te verkleinen. Uw arts kan u hier verder over informeren. 

Welke complicaties kunnen er optreden?

Nierstenen geven een verhoogde kans op een urineweginfectie (een blaasontsteking of infectie van de urineleiders). Dit komt omdat de binnenwand van de urineleider door het steentje wat kan beschadigen. De kans hierop is ongeveer 3-12%. In een enkel geval (ongeveer 1% van de gevallen) breidt de urineweginfectie zich uit naar het bloed en ontstaat ook koorts. 

Zoals eerder genoemd kan er stuwing van de nier optreden. Dit kan een aanhoudende druk of pijn in de flank geven. Bij langdurige stuwing van de nier (meer dan twee weken) bestaat er een kans op nierfunctieverlies. Het is daarom belangrijk om bij aanhoudende klachten uw huisarts te raadplegen (zie onder).

Wanneer moet u contact opnemen met uw arts?

Neem bij de volgende klachten contact op met uw arts:

  • als de pijnstillers onvoldoende helpen,
  • als u tijdens of na de niersteenaanval koorts krijgt,
  • als u aanhoudend pijn heeft bij het plassen of niet meer kunt plassen.
  • Als u druk of pijn voelt in de flanken en daarbij misselijk bent of moet braken 

Meer informatie?

Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Spoedeisende Hulp waar u behandeld bent of uw huisarts.

Maagklachten

U bent voor onderzoek op de spoedeisende hulp geweest omdat u buikklachten heeft. De arts heeft u onderzocht en geconstateerd dat uw klachten kunnen passen bij maagklachten. Hier leest u:
  • Hoe de maag werkt
  • Wat mogelijke oorzaken voor maagklachten zijn
  • Wat u zelf kunt doen
  • Wat de belangrijkste adviezen zijn
  • Bij welke klachten u contact moet opnemen met uw (huis)arts

Hoe werkt de maag?

Het voedsel dat wij eten gaat via de mond en de slokdarm naar de maag. De maag is een belangrijk orgaan voor de spijsvertering en ligt in de bovenbuik. De maag helpt om het voedsel fijn te malen. De maag maakt ook sappen aan (maagzuur) en mengt deze met het voedsel. Het maagzuur helpt zo met de vertering van voedsel en doodt eventuele bacteriën. De slokdarm en de maag worden door een sluitspier van elkaar gescheiden. Deze sluitspier zorgt er voor dat maagzuur niet vanuit de maag terug de slokdarm in kan lopen.

Wat zijn mogelijk oorzaken van maagklachten?

Er zijn verschillende oorzaken waarom u last van de maag kunt hebben. Eén daarvan is maagzuurbranden. Hierbij sluit de sluitspier tussen de slokdarm en de maag onvoldoende, waardoor de zure inhoud van de maag terug in de slokdarm komt. Hierdoor kunnen klachten van bijvoorbeeld een branderig gevoel ervaren worden. Bij platliggen nemen de klachten dan vaak toe. Ook overgewicht, zwangerschap of drukverhogende momenten, zoals hoesten en persen, kunnen ervoor zorgen dat iemand meer klachten heeft van maagzuurbranden. Dit komt omdat de sluitspier van de maag door de hoge druk minder goed kan sluiten.

Een andere oorzaak van maagklachten kan irritatie of overgevoeligheid van de maag zijn. Sommige medicijnen zoals de pijnstillers ibuprofen, diclofenac en naproxen, maar ook bepaalde antibiotica en antidepressiva kunnen voor deze irritatie zorgen. Verder hebben sommige soorten voeding, zoals koolzuurhoudende dranken, scherpe kruiden en zuur eten, invloed op het krijgen van maagzuurklachten. Ook kunnen roken en het drinken van alcohol de klachten van maagpijn en/of zuurbranden verergeren. Tot slot kunnen ook psychische problemen, zoals veel stress, angst en depressiviteit zorgen dat iemand meer klachten ervaart van maagpijn.

Wat kunt u zelf doen?

  • Vermijd scherp gekruid eten, zuur eten, koffie, koolzuurhoudende dranken. Deze voedingmiddelen zorgen ervoor dat de sluitspier van de maag naar de slokdarm minder goed sluit, waardoor zuur de slokdarm in kan lopen.
  • Indien u vooral ‘s nachts klachten heeft bij platliggen kunt u proberen een andere slaaphouding te zoeken door het hoofdeind iets omhoog te brengen. Hierdoor is de kans kleiner dat het maagzuur in de slokdarm terecht komt, omdat de zwaartekracht hierbij meehelpt.
  • Stoppen of verminderen van roken en alcoholgebruik kan zinvol zijn. Deze middelen zorgen namelijk voor verslapping van de sluitspier tussen de slokdarm en de maag. Ook zorgen zij ervoor dat het maagslijmvlies geïrriteerd raakt.
  • Vermijd zoveel mogelijk angst- en stress-situaties, omdat dit de klachten kan verergeren. Hierbij kunt u hulp inschakelen van uw huisarts.
  • Als u maagklachten heeft na het gebruik van medicatie, overleg dan met de huisarts of een maagbeschermer nodig is. Veel medicatie waaronder veel pijnstillers kan immers maagklachten geven.

Wat zijn de belangrijkste adviezen?

  • Vermijd roken, alcohol, koolzuurhoudende dranken en kruidig of zuur voedsel.
  • Vermijd het gebruik van pijnstilling van het type ‘NSAID’, zoals ibuprofen (Advil), naproxen (Aleve) en diclofenac (Voltaren).
  • Het kan helpen om ’s nachts met het hoofdeinde omhoog te slapen.
  • Probeer af te vallen indien u te zwaar bent, schakel indien nodig hulp in van uw huisarts of een diëtiste.
  • Probeer stress te verminderen, dit kan eventueel met behulp van uw huisarts.

Bij welke klachten moet u contact opnemen met uw (huis)arts?

  • Als u klachten houdt ondanks het opvolgen van bovenstaande adviezen.
  • Als de klachten blijven aanhouden ondanks dat u al een maagbeschermer gebruikt.
  • Bij toename van pijn in de bovenbuik.
  • Bij klachten van bloedbraken en of zwarte stinkende plakkerige ontlasting.
  • Als u in korte tijd onbedoeld en zonder aanwijsbare oorzaak meer dan vijf kilo gewicht bent verloren.

Meer informatie?

Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Spoedeisende Hulp waar u behandeld bent of uw huisarts.

Darmproblemen bij acute buikpijn

U bent voor onderzoek op de spoedeisende hulp geweest omdat u buikklachten heeft. De arts heeft bij u geen oorzaak van de buikpijn kunnen vaststellen waar een acute behandeling voor nodig. De klachten kunnen vele oorzaken hebben zoals een moeilijke stoelgang. Hier leest u:

  • wat de belangrijkste adviezen zijn,
  • hoe de darmen werken,
  • wat mogelijke oorzaken zijn,
  • tips voor thuis,
  • bij welke klachten u contact moet opnemen met uw (huis)arts.

Wat zijn de belangrijkste adviezen?

  • Gebruik voeding met 30-40 gram voedingsvezels per dag,
  • Drink per dag 1,5-2 liter vocht (water, koffie of thee), goed verdeeld over de dag,
  • Sla geen maaltijd over en breng regelmaat in uw voedingspatroon,
  • Zorg voor voldoende lichaamsbeweging,
  • Negeer aandrang niet, luister naar uw darmen.

Hoe werken de darmen?

De darmen zijn een belangrijk onderdeel van het spijsverteringsstelsel. Hiermee worden alle organen bedoeld die samen zorgen voor de voedselvertering. De darmen bestaan uit twee delen: de dunne darm en de dikke darm. In de dunne darm worden belangrijke spijsverteringssappen aan het voedsel toegevoegd. Hierdoor kan het voedsel worden verteerd en kunnen de voedingsstoffen aan het bloed worden afgegeven. De overgebleven waterdunne massa onverteerde resten stroomt via de dunne
darm naar de dikke darm. De dikke darm onttrekt er water en zouten aan. Wat overblijft is ontlasting. Deze wordt door het samentrekken van de dikke darm voortgestuwd naar het laatste deel van de dikke darm, de endeldarm. Als de endeldarm vol is krijgt u aandrang, het signaal om naar het toilet te gaan.

Wat zijn mogelijk oorzaken van problemen met de stoelgang?

  •  Voedselgewoontes: de toegenomen welvaart heeft er voor gezorgd dat onze voeding in de loop van de tijd is veranderd. We zijn steeds meer kant en klare producten en snacks gaan gebruiken en minder brood, aardappelen, groente en fruit. Hierdoor is de inname van voedingsvezels verminderd, terwijl deze juist zo nodig zijn voor een goede werking van de
    darmen.
  • Leefpatroon: mensen zijn minder gaan bewegen. Tevens schieten maaltijden, met name het ontbijt, er nog wel eens bij in door drukke dagbesteding. Ook wordt niet altijd de rust genomen om (op tijd) naar het toilet te gaan.
  • Ziekten en medicijngebruik: er zijn aandoeningen die de oorzaak kunnen zijn van het probleem met de stoelgang, maar die zijn in dit geval niet bij u geconstateerd. Ook zijn er medicijnen die verstoppingen en diarree als bijwerking kunnen hebben bijvoorbeeld morfine, ijzertabletten en antibiotica. Overleg in dat geval met uw arts of de medicatie aangepast kan
    worden.

Wat kunt u zelf doen voor een goede stoelgang?

  • Neem voldoende voedingsvezels. Voedingsvezels is de naam voor stoffen die voorkomen in de celwand van planten. Vezels komen alleen voor in plantaardige producten. Ze kunnen door de mens niet verteerd worden, passeren daarom het gehele maag-darmkanaal en komen uiteindelijk in de dikke darm terecht. In de dikke darm binden de vezels vocht en zorgen ze voor een extra prikkeling van de darmwand. Dit draagt bij aan een goede stoelgang. Streef naar een hoeveelheid van 30-40 gram vezels per dag of 15 gram meer dan u tot nu toe gebruikte. U kunt de hoeveelheid het beste geleidelijk opbouwen naar de gewenste hoeveelheid.
  • Gebruik minimaal 2 liter vocht per dag. Vezels hebben vocht nodig om hun werk in de dikke darm goed te kunnen doen. Twee liter vocht betekent in de praktijk 10 tot 12 glazen of 15 kopjes per dag. Bij warm weer, zware arbeid, sporten en bij vochtverlies door koorts braken of diarree hebt u extra vocht nodig om het vochtverlies weer aan te vullen.
  • Zorg voor een stevig ontbijt. Een stevig ontbijt om de darmen voldoende aan het werk te zetten mag zeker niet worden overgeslagen. Het zorgt er voor dat de spijsvertering op gang komt. Zo’n ontbijt kan bestaan uit 2 volkoren boterhammen en 2 glazen drinken. Als alternatief kan ook yoghurt met muesli of een bord pap worden gegeten.
  • Zorg voor voldoende lichaamsbeweging. Beweging heeft een positieve invloed op de werking van de darmen. Het is beter om regelmatig iets aan beweging te doen dan bij voorbeeld een maal per week intensief te sporten. Probeer minimaal 30 minuten per dag actief in beweging te zijn.
  • Negeer aandrang niet. En neem de tijd. Veel mensen hebben de neiging de aandrang om naar het toilet te gaan te negeren. Ze hebben het te druk of geen zin om te gaan. Hierdoor raken de darmen van slag en geven ze geen signalen meer af omdat er niet op de aandrang wordt gereageerd. Dit kan op termijn leiden tot een nog moeizamere stoelgang. Als u aandrang heeft om naar het toilet te gaan, beantwoordt deze prikkel dan en neem er de tijd
    voor.
  • Laxeermiddelen: gebruik bij obstipatie geen laxeermiddelen op eigen initiatief. Overleg eerst met uw (huis)arts; laxeermiddelen nemen de oorzaak van de verstopping nooit weg. Veelvuldig gebruik van deze middelen kan de werking van de darmen ernstig verstoren.

Wat kunt u zelf doen bij diarree?

  • Het is in eerste instantie van belang de oorzaak van de diarree weg te nemen.
  • Daarnaast moet het vochtverlies worden aangevuld door veel te drinken, zoals thee, bouillon,
    limonade, (tomaten)sap of melkproducten.
  • Bij aanhoudende diarree is vezelrijke voeding (zoals volkoren producten) aan te raden, omdat de vezels vocht binden waardoor de ontlasting wat steviger wordt.

Wanneer contact opnemen met een (huis)arts?

  • Bij toename van de buikpijn.
  • Als de klachten blijven aanhouden.
  • Bij diarree, als u niet kunt drinken.

Meer informatie?

Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Spoedeisende Hulp waar u behandeld bent of uw huisarts.

Blaasontsteking

Op de afdeling spoedeisende hulp is bij u een blaasontsteking vastgesteld.

Hier leest u:

  • wat een blaasontsteking is,
  • wat de klachten van een blaasontsteking zijn,
  • wat u zelf kunt doen bij een blaasontsteking,
  • wanneer u contact op moet nemen met een arts.

Wat is een blaasontsteking?

Een blaasontsteking is een ontsteking van het slijmvlies van de blaas. Meestal wordt een blaasontsteking veroorzaakt door bacteriën uit de dikke darm. Vaak betreft dit de bacterie ‘Escherichia coli’ ook wel E. Coli genoemd. Ook schimmels kunnen een blaasontsteking veroorzaken. Omdat vrouwen een kortere plasbuis hebben, komt een blaasontsteking vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.

Ook is er een verhoogd risico op een blaasontsteking bij onder andere zwangerschap, diabetes, obstipatie, nierstenen of oudere leeftijd.

Wanneer bij u een blaasontsteking is vastgesteld, wordt u meestal behandeld met antibiotica. Het is dan belangrijk om de voorgeschreven kuur af te maken.

Wat zijn de klachten?

Een blaasontsteking geeft klachten als vaker moeten plassen, kleine beetjes plassen, pijn bij het plassen en soms bloed plassen. De urine heeft vaak een vieze geur. Ook kunnen buikpijn en misselijkheid optreden. Als er ook sprake is van pijn in de rug kan het zijn dat de infectie hogerop in de urinewegen zit, er kan dan sprake zijn van een nierbekkenontsteking.

Wat kunt u verder zelf doen?

  • Drink voldoende.
  • Tegen de pijn kunt u Paracetamol (4 keer per dag 1000mg) gebruiken.
  • Stel naar het toilet gaan niet uit en plas goed uit.
  • Vrouwen moeten na gemeenschap/vrijen goed uitplassen om de kans op een blaasontsteking zo klein mogelijk te maken.
  • Ook goede toilethygiëne is belangrijk voor vrouwen; bij het schoonmaken van de schaamlippen met toiletpapier eenmaal van voor naar achteren vegen.

Wanneer contact opnemen met een arts?

  • Bij (stijgende) koorts.
  • Als u na afloop van uw antibioticakuur nog klachten heeft.
  •  Als u pijn krijgt in uw rug. Dit kan op een nierbekkenontsteking wijzen.
  •  Als u bloed plast met stolsels en niet meer kunt plassen.

Meer informatie?

Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Spoedeisende Hulp waar u behandeld bent of uw huisarts.

Galstenen

U bent op de Spoedeisende Hulp geweest vanwege galstenen. U mag weer naar huis van de arts. Hier leest u:

  • wat galstenen zijn,
  • hoe galstenen kunnen ontstaan,
  • wanneer galstenen klachten kunnen geven,
  • welke complicaties er kunnen optreden,
  • hoe de diagnose galstenen kan worden gesteld,
  • welke voedingsadviezen belangrijk zijn,
  • bij welke klachten u contact moet opnemen met uw (huis)arts.

Wat zijn galstenen?

Galstenen zijn een samenklontering van cholesterolkristallen in de galblaas of de galwegen. Ongeveer 10% van de bevolking in westerse landen heeft galstenen. De meeste mensen hebben er geen last van. Galstenen kunnen wel klachten geven zodra zij de doorstroming van galvloeistof verhinderen. Dit kan leiden tot hevige buikpijn, dit noemen we galsteenkolieken.

De galblaas is een 8 tot 10 centimeter lang peervormig zakje, dat aan de rechterkant van het lichaam tegen de voorkant van de lever aan ligt. De lever maakt galvloeistof aan en slaat deze vloeistof tijdelijk in de galblaas op. De galvloeistof wordt in de galblaas iets ingedikt. Na het gebruiken van een maaltijd komt de voeding via de slokdarm en de maag in de dunne darm terecht. Als er vetdeeltjes in de dunne darm aanwezig zijn, knijpt de galblaas zich samen, waardoor er galvloeistof in de dunne darm wordt geloosd, de gal speelt een rol bij de vertering van vetten in het voedsel. Een mens kan goed leven zonder galblaas. Wanneer de galblaas is verwijderd, loopt de galvloeistof rechtstreeks vanuit de lever naar de dunne darm, waardoor de galvloeistof zijn werk kan doen.

Galvloeistof bevat onder andere galzouten. Galzouten kunnen vetten in de dunne darm in hele kleine druppeltjes verdelen. Hierdoor kunnen de vetten beter worden verteerd. Galvloeistof bevat ook bilirubine. Deze stof wordt door de lever aangemaakt en geeft de ontlasting zijn donkerbruine kleur. Als bilirubine – om wat voor reden dan ook – niet meer uit de galwegen en lever kan wegvloeien, kleurt deze stof de huid en het wit van de ogen geel. De ontlasting kan dan de grauwe kleur van stopverf krijgen. In de galvloeistof zit ook cholesterol (galvet), een bouwstof voor het lichaam. Het teveel aan cholesterol in het lichaam wordt via de gal uit het lichaam afgescheiden.

Hoe ontstaan galstenen?

De oorzaak voor het ontstaan van galstenen is niet bekend. Wel bekend is dat de galvloeistof iets te veel in kan dikken. Er ontstaan dan kleine kristallen die na verloop van tijd samenklonteren en steentjes vormen. Deze steentjes hoeven geen klachten te geven. Galstenen kunnen ontstaan als de aanmaak van cholesterol in de lever is toegenomen, bijvoorbeeld door overgewicht en snel afvallen, vrouwelijke hormonen en het gebruik van de pil.

Wanneer geven galstenen klachten?

De galstenen kunnen in de galblaas zitten of in de galwegen terechtkomen. Als de galstenen in de galblaas of in de galwegen de doorstroming van galvloeistof verhinderen, kan dit klachten geven. Het lichaam probeert de versperring op te heffen door samentrekkingen van de galblaas. Dit kan tot

heftige pijnen (kolieken) rechts in de bovenbuik leiden. De pijn kan één tot vier uur duren en ebt dan langzaam weg. Dit kan gepaard gaan met misselijkheid, braken en geelzucht. De aanvallen treden eerder op na een vette maaltijd. Daarnaast kan een vol gevoel, boeren, winderigheid en het niet verdragen van vet op galstenen wijzen.

Welke complicaties kunnen er optreden?

Als de galstenen klem blijven zitten, kunnen de volgende complicaties ontstaan:

  • Een ontsteking van de galblaas. Hierdoor kan iemand plotseling flink ziek worden, maar de klachten kunnen ook langduriger zijn en minder pijnlijk van aard.
  • Een ontsteking aan de galwegen. Als een steen vanuit de galblaas in de galwegen terechtkomt en deze verstopt raakt, kan de gal niet wegvloeien. Hierdoor kan geelzucht en een ontsteking ontstaan.
  • Een acute alvleesklierontsteking. Dit is een ernstige complicatie die kan ontstaan als een galsteen klem zit bij de papil van Vater (de plaats waar de afvoergang van de alvleesklier uitkomt op de galwegen en de twaalfvingerige darm).

Hoe kan aanwezigheid van galstenen worden aangetoond?

De diagnose kan meestal worden vastgesteld op basis van de karakteristieke klachten (galkoliek) in combinatie met een echo van de buik. Galstenen die zich in de galwegen bevinden, kunnen worden aangetoond én verwijderd met behulp van een ERCP-onderzoek (Endoscopisch Retrograde Cholangio- en Pancreaticografie). Dit is een kijkonderzoek waarbij de (MDL) arts met behulp van een camera via de maag en de twaalfvingerige darm de galwegen kan onderzoeken. Uw arts bespreekt met u of een operatie nodig is.

Wat is de behandeling van galstenen?

De meest effectieve behandeling van galstenen is het verwijderen van de galblaas. Dit gebeurd bijna nooit direct tijdens het eerste bezoek aan de spoedeisende hulp. Daarom wordt op de SEH gestart met pijnstillers. Uw arts zal u hiervoor een advies geven.

In het verleden werd bij galstenen een dieet voorgeschreven met allerlei beperkingen (bijvoorbeeld weinig vet). Het is echter gebleken dat een dergelijk dieet geen effect heeft. Slechts enkele voedingsadviezen bleken wèl zinvol, vooral om (nieuwe) galstenen en klachten daarvan te voorkomen. Met name een gevarieerde voeding is belangrijk.

Het is mogelijk dat u al veel voedingsmiddelen heeft weggelaten, omdat u vermoedt dat ze de oorzaak van uw klachten zijn. Het risico hiervan is echter dat uw voeding onvolwaardig wordt, waardoor uw lichaam niet alle benodigde voedingsstoffen krijgt die het nodig heeft. Het is daarom verstandig uit te zoeken welke voedingsmiddelen bij u mogelijk klachten veroorzaken. Bouw de hoeveelheid van deze voedingsmiddelen geleidelijk af totdat u de hoeveelheid bereikt hebt waarbij u geen last krijgt. Als u merkt dat u zelfs bij een kleine hoeveelheid nog last krijgt, kunt u de betreffende voedingsmiddelen tijdelijk vermijden. Probeer ze na verloop van tijd wel weer uit. Het is mogelijk dat u ze slechts tijdelijk niet verdragen kunt.

Wanneer contact opnemen met een arts?

  • Als u koorts heeft (hoger dan 38 graden).
  • Als de pijn blijft aanhouden, ook na het innemen van de pijnstillers.

Meer informatie?

Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Spoedeisende Hulp waar u behandeld bent of uw huisarts.